Psychomotorische (Kinder)therapie

Soms loopt een kind vast in zijn of haar ontwikkeling. Dit uit een kind in het gedrag. Psychomotorische (kinder)therapie, kortweg PM(K)T kan dan ondersteunen bij het weer op gang brengen van de vastgelopen ontwikkeling. De middelen die de psychomotorisch (kinder)therapeut gebruikt sluiten goed aan bij de belevingswereld van een kind. Zo worden naast bewegen ook muziek, ritme, spel en creatieve middelen ingezet. De therapeut zoekt het middel wat aansluit bij het kind. Ook worden er binnen de PM(K)T lichaamsgerichte oefeningen aangereikt. 

De psychomotorisch (kinder)therapeut ‘leest’ het gedrag van het spelende en bewegende kind en helpt emoties te verwerken, stress te reguleren en nieuw gedrag aan te leren. Het kind leert zichzelf beter kennen, doet succeservaringen op en zal uiteindelijk met meer zelfvertrouwen in de wereld staan. 

Voor wie is de therapie bedoeld?

Er kunnen allerlei redenen voor zijn waarom het even wat minder lekker loopt. Uw kind heeft bijvoorbeeld een heftige ervaring meegemaakt:

  • Ouders die zijn gescheiden
  • Een opa, oma of een huisdier is overleden
  • Gepest zijn 
  • Nare ziekenhuiservaring
  • Of iets heel anders...

Het kan ook zijn dat uw kind AD(H)D, autisme of een andere onderliggende stoornis heeft, wat het leven een extra uitdaging maakt en waardoor er moeilijkheden kunnen ontstaan in het gedrag. 

Wanneer kinderen niet lekker in hun vel zitten, kan dat op verschillende manieren worden geuit in hun gedrag. Hieronder worden een aantal voorbeelden genoemd:

  • Er is veel frustratie en angst om fouten te maken.
  • Het kind heeft moeite om contact te maken met andere kinderen, of is 'sociaal onhandig'.
  • Het kind is verlegen, teruggetrokken, of juist heel druk, impulsief en 'loopt zichzelf voorbij'.
  • Het kind praat negatief over zichzelf en heeft weinig zelfvertrouwen.
  • Het kind is prikkelbaar en wordt snel boos.
  • Het kind is snel afgeleid en kan zich moeilijk concentreren.

Psychomotorische kindertherapie is een behandelvorm voor kinderen van 4-12 jaar. Voor jongeren t/m 17 jaar is de benadering iets anders, maar ook bij de psychomotorische therapie voor jongeren staat het 'doen en ervaren' centraal. PMT is een veilige plek waar geëxperimenteerd kan worden met nieuw gedrag en waar je jezelf beter kan leren kennen.

Therapiestappen

De therapie verloopt globaal langs vier stappen: van veiligheid, via de relatie naar gedragsverandering en transfer naar de omgeving. Binnen de veiligheid van de therapeutische setting nodigt de therapeut het kind uit om te experimenteren met ander, nieuw gedrag. De therapeut sluit aan bij het (sociaal-emotionele) niveau van de ontwikkeling van het kind en past doelgerichte interventies toe.

Ervaringen vinden plaats:

  • binnen de relatie met de therapeut;
  • met het eigen lichaam door senso-motorische bewustwording en ervaringen;
  • met hulp van alle kind-eigen middelen, zoals bewegen, muziek, spel en creatieve materialen;
  • in de 'zone van de naaste ontwikkeling'.

Al bewegend en voelend leert het kind lichaamssensaties te koppelen aan zijn emoties, doet het kind succeservaringen op en staat het kind stil bij wat het kan, wil, denkt en voelt. Hierdoor groeit het zelfbesef, waardoor het kind van binnenuit veranderingen van zijn gedrag kan nastreven. Het kind krijgt taal voor zijn ervaringen doordat de therapeut ervaringen 'verwoordt'. Door variatie en herhaling in de ervaringen zullen op breinniveau andere mentale modellen vormen (Brands-Zandvliet, 2015).

De werkwijze

De psychomotorisch (kinder)therapeut zal starten met een psychomotorisch onderzoek en op basis hiervan een methodisch opgestelde behandeling aanbieden. Als onderdeel van het onderzoek worden ook interactiepatronen in kaart gebracht. Daarvoor zullen ook de ouder(s)/opvoeder(s) een aantal sessies doorlopen zonder hun kind. PM(K)T is maatwerk. In samenwerking met de ouder(s)/opvoeder(s) kijken we wat passend is en wat het kind nodig heeft. De therapeutische relatie en het spelend bewegen brengen het veranderingsproces in het gedrag tot stand. Een behandeltraject duurt gemiddeld 20 tot 25 sessies. Een sessie duurt 50-60 minuten en vindt bij voorkeur wekelijks plaats op een vast tijdstip.  

 

De theorie achter de therapie

PM(K)T is een therapie voor kinderen die vastlopen in hun ontwikkeling en dat uiten in hun gedrag. Ieder kind ontwikkelt zich op sensorisch, motorisch, emotioneel, cognitief en sociaal gebied. Om helder te krijgen waar een kind stagneert in zijn ontwikkeling, bestudeert de therapeut deze gedragscomponenten. Gedrag wordt bepaald door aanleg én door de ervaringen die we opdoen. De interactie met de omgeving speelt dus een belangrijke rol. Om die reden wordt er niet alleen naar het kind gekeken, maar óók naar het gezin, school en andere invloeden in de omgeving van het kind. Het begrijpen van achterliggende oorzaken van het gedrag kan helpen richting te geven aan het handelen van de therapeut. Het kind beïnvloedt niet alleen de omgeving door zijn gedrag, maar de omgeving verandert ook de hersenen van het kind door de ervaringen die het kind daar opdoet (Kahn, 2011).

Neurobiologisch gezien ontstaat gedrag door het actief worden van mentale modellen, die worden gevormd door neurale netwerken. Dat zijn patronen in ons brein die zijn ontstaan door onze ervaringen met de wereld om ons heen. Een situatie kan het brein en het lichaam triggeren om te reageren. Hier zijn we ons meestal niet bewust van.

In de psychomotorische kindertherapie krijgt het kind nieuwe ervaringen aangeboden, waardoor het de mogelijkheid krijgt met deze nieuwe ervaringen een ander neuraal netwerk te ontwikkelen. Daarmee kan het ander gedrag laten zien. Bij herhaling leidt dit tot een nieuw mentaal model en wordt het gedrag dus ook steeds meer automatisch en onbewust. Het is hierbij belangrijk dat het stressniveau binnen de 'window of tolerance' blijft. Alleen dán worden oude patronen niet geactiveerd en kunnen nieuwe ervaringen leiden tot adequate, nieuwe mentale modellen (Brands-Zandvliet, 2015).

(Afbeeldingen 'Reptielenbrein, zoogdierenbrein, mensenbrein' en 'Window of tolerance', Brands-Zandvliet, 2015)

'Window of tolerance' - Het raampje waarbinnen we stress kunnen verdragen

De 'Window of tolerance' geeft een gereguleerde zone aan waarbinnen we van het gezelschap van anderen en van de wereld om ons heen kunnen genieten omdat we ons veilig voelen. De waarneming van gevaar, in plaats van veiligheid, kan leiden tot extreem hoge of extreem lage arousalniveaus, die zijn bedoeld om onszelf te kunnen beschermen. Ons brein reageert op 'gevaar' als iemand kritiek op ons heeft, geen aandacht aan ons besteedt, of boos op ons is. Om onszelf te 'verdedigen', in een poging om de veiligheid terug te vinden, kunnen we ons terugtrekken, de aandacht opeisen, ons eigen gedrag proberen te rechtvaardigen, ons afkeren van anderen of ze juist tevreden proberen te houden (Ogden, 2017). 

Iedereen leeft en functioneert met een bepaalde mate van spanning of opwinding. Dat noemen we ook wel arousal. Volledig ontspannen zijn we zelden; een beetje spanning is zelfs nodig om alert te blijven en dagelijkse taken goed uit te voeren. Toch heeft ons lichaam een boven- en ondergrens aan wat het aan stress aankan. Binnen dat raampje, de window of tolerance, kunnen de verschillende delen van ons brein goed samenwerken.
We kunnen dan helder nadenken, overleggen, leren, creatief zijn en onze aandacht bij onze taken houden.

Wanneer stress te hoog oploopt

Wanneer de spanning te groot wordt, neemt het emotionele brein (het zogeheten zoogdierenbrein of limbisch systeem) het over.
Dat deel van ons brein is er om ons te beschermen bij gevaar. We reageren dan automatisch met een vecht-, vlucht- of bevriesreactie.

Ons lichaam maakt zich klaar om te overleven:
het hart gaat sneller kloppen, de ademhaling versnelt en de spieren spannen aan.
We voelen boosheid of paniek, kunnen fel reageren of juist verstijven.
Op dat moment schakelt ons “mensenbrein” — het deel dat nadenkt en redeneert — tijdelijk uit.
Nuances verdwijnen, overleg lukt niet meer, en onze aandacht richt zich alleen nog op het (vermeende) gevaar.

Waarom dit bij sommige kinderen sneller gebeurt

Bij kinderen (en volwassenen) die veel onveiligheid of stress hebben ervaren, staat het emotionele brein vaak gevoeliger afgesteld.
Hun stressniveau is van nature hoger, waardoor ze sneller hun bovengrens bereiken.
Hun brein is gewend om alert te zijn — het kiest liever voor zekerheid: “liever één keer te vaak reageren, dan één keer te laat.”

Dat betekent dat ze minder vaak binnen hun optimale spanningszone functioneren.
In de klas uit zich dat bijvoorbeeld in:

  • moeite om zich te concentreren,

  • snel conflicten krijgen met leerkrachten of klasgenoten,

  • of juist “bevriezen” en niets meer opnemen van wat er gezegd wordt.

Als het stressniveau te laag wordt

Wanneer de spanning té hoog oploopt, kan het brein ook de andere kant opslaan: onder de ondergrens van de window of tolerance.
We noemen dit passief bevriezen of dissociatie.

Het lichaam probeert ons te beschermen tegen pijn of schade.
Het bewustzijn vernauwt, het hartslag vertraagt en er komen stoffen vrij die pijn verminderen.
Dit is een prachtig overlevingsmechanisme bij echt gevaar — maar niet tijdens een gewone schooldag.
Kinderen lijken dan “weg”, reageren niet meer, kunnen zich niets herinneren of vertonen zelfbeschadigend gedrag zonder dat ze pijn voelen.

Leren kan pas binnen de window of tolerance

Een kind kan alleen leren en contact maken binnen zijn of haar raampje van tolerantie.
Daarom is het zo belangrijk dat een kind zich veilig en gezien voelt op school of thuis.

Samen onderzoeken wat stress veroorzaakt, en welke signalen aangeven dat spanning oploopt, kan enorm helpend zijn.
Want praten met een kind dat “uit zijn raampje” is, heeft weinig zin — eerst moet het zenuwstelsel tot rust komen.
Pas daarna kun je samen kijken wat er nodig is of wat volgende stappen zijn.

Het is waardevol om samen een plan te maken:

  • hoe een kind zichzelf weer tot rust kan brengen,

  • en hoe je signalen herkent dat het stressniveau stijgt.

Zo kun je op tijd ingrijpen — vóór het kind buiten zijn of haar raampje gaat.

Aanmelding

Denkt u na het lezen van deze informatie dat PM(K)T mogelijk iets voor uw kind kan betekenen, dan kunt u contact opnemen voor een kennismakingsgesprek. Wanneer vervolgens de behandeling niet zal starten, dan worden hier geen kosten aan verbonden. 

Indien uw kind wél in behandeling komt, dan zal er allereerst een verwijzing nodig zijn van de huisarts of van het zorgteam Jeugd van de gemeente waar u woont.